VMBO’ers vinden democratie maar stom
En dat is volgens onderzoekers gevaarlijk
VMBO-scholieren vinden de democratie structureel minder belangrijk dan leeftijdsgenoten van de HAVO of het VWO. Dat vergroot de kloof in de samenleving, vrezen onderzoekers. VWO’ers vinden het leven in een democratie veel vaker belangrijk dan leerlingen op het VMBO, zijn vaker voornemens te gaan stemmen en hebben zij meer politieke kennis. Hoe lager het opleidingsniveau, hoe minder kennis een leerling doorgaans heeft over de democratie. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Wetenschappers van die universiteit volgen al drie jaar grotendeels dezelfde groep middelbare scholieren in het Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen (ADKS).
Veel minder vaak van plan om te gaan stemmen
Derdeklassers op het VMBO hechten ook veel minder belang aan de democratische rechtsstaat. Zo vindt minder dan de helft (49 procent) van de vmbo-leerlingen het belangrijk om zelf in een democratie te leven. Ook dat percentage ligt veel hoger onder leerlingen van de HAVO (74 procent) en het VWO (88 procent). VMBO’ers zijn daarnaast veel minder vaak van plan om te gaan stemmen als ze eenmaal 18 jaar zijn, iets dat ook is terug te zien in de daadwerkelijke opkomstcijfers.
Een 'diplomademocratie' dreigt
Mede hierdoor dreigt een vicieuze cirkel te ontstaan, vrezen de onderzoekers. Als VMBO’ers minder belang hechten aan de democratie, en zij op latere leeftijd minder vaak stemmen, is de kans groot dat ze zich ook minder vertegenwoordigd voelen door de verkozen politici. Daardoor daalt het vertrouwen in het democratisch stelsel alleen maar verder. Het gevolg: een diplomademocratie die vooral voor en door hoger opgeleiden werkt.