Onderzoek: Noord-Nederland kampt met extremisme door 'anti-Randstedelijk denken'

'Meer aandacht is nodig', aldus rapport
Volgens een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) kampt het noorden van Nederland met een groeiend aantal extremistische incidenten. Het noordelijke extremisme is hoofdzakelijk anti-overheid. Voor het probleem is onvoldoende aandacht, stelt het onderzoek.
Sinds 2014 stijgt het aantal extremistische incidenten in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Volgens de onderzoekers zijn dat er nu jaarlijks nog minder dan vijftien. Het extremisme is een resultaat van "anti-Randstedelijk denken" bij de inwoners van de provincies. De gaswinning in Groningen heeft volgens het rapport opvallend genoeg nog niet geleid tot extremistische acties.
Bij de inlichtingendiensten is volgens de RUG meer "bewustwording, expertise en capaciteit" nodig. Momenteel ligt de focus bij het bestrijden van extremisme voornamelijk op jihadisme. Door meer aandacht zouden "recente ontwikkelingen omtrent radicalisering en extremisme" in het noorden beter kunnen worden gemonitord.
Voor het onderzoek sprak de RUG met Noord-Nederlandse gemeenten, de regionale politie, het Openbaar Ministerie, inlichtingendienst AIVD, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), Zorg- en Veiligheidshuizen, reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming en het Landelijk Steunpunt Extremisme.