Veilingvoer: Een kleine Le Mans-tijger
Nee, niet Jan Lammers
Een mens moet ergens over dromen, dus behandelen we in veilingvoer de meest bijzondere, unieke, zeldzame of bizarre auto's die binnenkort onder de hamer gaan. Met deze week een compacte Porsche die op Le Mans streed en nu weer in zijn oude werkjasje is gestoken.
Waar Ferrari en Aston Martin eind jaren 50 met grote 3-liter motoren (V12 en zes-in-lijn) elkaar bestrijden in de 24 uur van Le Mans besluit Porsche een andere aanpak te kiezen. Het Duitse merk richt zich op een lagere klasse binnen de slopende race waar motoren tot 1,5-liter zijn toegestaan, met eerst de 550 Spyder en later deze opvolger: de 718 RSK Spyder.
De keuze bracht Porsche veel succes. De kleinere viercilinder was weliswaar minder krachtig, maar ook lichter en de Duitsers bouwden daar een kleine en eveneens lichte auto omheen. Het resultaat was een racer die weliswaar op de lange rechte stukken van Le Mans wat kracht miste ten opzichte van de grotere jongens, maar efficiënt door de bochten fladderde vanwege zijn lage gewicht. Met name op bochtige circuits zorgde dat ervoor dat de Porsche de strijd kon aangaan met aanzienlijk zwaarder geschut.
Op Le Mans streed Porsche mee in de 1,5 en 2 liter categorieën, waar ze dominant waren. Toch werden de kleine Duitsers aangeduid als ‘giant killers’, omdat ze het ook de grote jongens lastig konden maken in het algemene klassement, zoals ze bewezen in 1958 door als derde, vierde en vijfde over de finish te komen.
De 718 RSK hier (chassis 718-024) hoopte dat succes in 1959 te evenaren. De auto werd niet ingezet door Porsche zelf, maar was verkocht aan de Amerikaanse privateer Ed Hugus die samen met zijn landgenoot Ernest “Ernie” Erickson de strijd aanging op het legendarische Franse circuit. Dat ging lange tijd goed en doordat auto’s voor hun neus uitvielen lagen de Amerikanen in de ochtend zelfs op een vierde plek in het algemeen klassement. Uiteindelijk sloeg ook na twintig uur racen het noodlot toe voor Hugus en Erickson. De motor van de 718 RSK begaf het en het avontuur eindigde met een uitvalbeurt.
De Porsche keerde niet meer terug in Europa, maar bleef nog wel een tijdje actief in Amerikaanse races, waaronder de beruchte Pikes Peak-heuvelklim. Na zijn racecarrière verbleef de sportauto bij verschillende verzamelaars en de meest recente besloot de Porsche helemaal terug te brengen in de staat waarin hij verkeerde voor de 24 Uur van Le Mans in 1959. Latere toevoegingen, zoals een moderne rolkooi, verdwenen in de prullenbak en een uitvoerige restauratie liet iedere schroefje er weer als nieuw uitzien. De specialisten gingen zelfs zover dat ze de auto eerst zilver spoten zoals hij de fabriek verliet en vervolgens de witte kleur daar overheen aanbrachten: exact zoals Hugus in 1959 zelf ook liet doen. Ook “Lucybelle III” prijkt weer op de Porsche, want de Amerikaan had de auto vernoemd naar de vrouw van zijn zakenpartner.
Nu is het tijd voor een nieuwe eigenaar voor Lucybelle en daarom gaat de 718 RSK eind augustus onder de hamer. Veilinghuis Gooding & Company verwacht tussen de 4,5 en 5,5 miljoen dollar (tegenwoordig nagenoeg gelijk in euro’s) op te halen met deze bijzondere Porsche en voor dat geld koop je een echte David die in zijn tijd menig Goliath versloeg.