Veilingvoer: McLaren die bewijst dat je legendes niet zomaar namaakt
Cijfers zeggen tenslotte niet alles
Een mens moet ergens over dromen, dus behandelen we in veilingvoer de meest bijzondere, unieke, zeldzame of bizarre auto's die binnenkort onder de hamer gaan. Met deze week een supersnelle, ultra-zeldzame en uitermate kostbare McLaren, die ondanks alles niet kan tippen aan zijn briljante broer.
Wat een legende een legende maakt, is moeilijk in kwantificeerbare waardes te vangen. Legendes opereren uiteraard aan de top van hun betreffende vak, maar scoren vaak ook hoog in ongrijpbare onderwerpen. Ze zijn een visualisatie van de heersende zeitgeist, ze zijn de eerste die succesvol nieuwe paden bewandelen of laten het hart net iets sneller kloppen dan de rest. Het is waarom Ayrton Senna - vandaag is het exact 28 jaar geleden dat hij is overleden - met “slechts” drie wereldtitels door veel mensen als de allergrootste F1-legende ooit wordt gezien. Het gaat niet om de cijfers, maar om de manier. Om hoe hij magische dingen met zijn racer liet zien en de harten van de fans sneller liet kloppen.
Van Senna is het een kleine stap naar McLaren. Het Britse merk heeft bij zijn straatauto’s ook een absolute legende in de gelederen: de McLaren F1. Een bijzondere supercar uit de jaren 90 die een tijdje de titel ‘snelste productieauto ter wereld’ mocht dragen en in race-uitvoering ook nog de 24 Uur van Le Mans won. Het was een model dat sommige dingen net even iets anders deed door onder meer de bestuurder in het midden van de auto te zetten met plek voor passagiers aan beide zijden en goudfolie inzette als hitteschild bij de hete uitlaten.
Het was tevens de enige straatauto die McLaren bouwde voordat het in 2010 terugkeerde als supercarproducent McLaren Automotive. Met de McLaren P1 presenteerde het twee jaar later wederom een grensverleggende hypercar, maar zowel vanuit de marketingafdeling als van sommige klanten bleef de roep om een spirituele opvolger van de legendarische F1: een ultrasnel model met de bestuurder in het midden. In oktober van 2018 werden de gebeden verhoord met de onthulling van de Speedtail. Een topsnelheid van meer dan 400 km/u, de bestuurder uiteraard in het midden geplaatst en een oplage van slechts 106 stuks (exact zoveel als de F1): dit was McLarens poging om de legende uit de jaren ’90 nieuw leven in te blazen.
Alle exemplaren waren al verkocht voordat het publiek de auto te zien kreeg en dat voor ongeveer twee miljoen dollar per stuk. Op papier was de Speedtail een succes. Toch is het ook het bewijs dat een legende meer is dan de cijfers. De Speedtail is op papier de betere McLaren en hoewel het vaak jaren duurt voordat je iets of iemand daadwerkelijk kunt uitroepen tot legende, durven we nu al te stellen dat de Speedtail het niet wordt. De nieuweling mist de verbinding met de racerij, mist de vernieuwing en waar de F1 verscheen in een periode waarin supercars een zeldzaamheid waren, trekken fabrikanten nu meerdere keren per jaar het doek van een nieuwe hypercar met buitenaardse capaciteiten. Dat zorgt ervoor dat waar de F1’s in handen kwamen van liefhebbers die hun McLaren vaak veel gebruikten, waaronder Rowan Atkinson en Elon Musk, de Speedtails nu vaak verdwijnen in de verwarmde garages van verzamelaars en investeerders en slechts zelden het daglicht zien.
Misschien is dat ook wel de reden dat ondanks dat de eerste Speedtails pas sinds 2020 bij klanten werden afgeleverd dit exemplaar dat op vrijdag 20 mei onder de hamer gaat bij veilinghuis Mecum niet eens de eerste Speedtail is die we op een veiling zien. In januari verkocht een oranjegele met slechts 194 mijl op de teller voor 3,3 miljoen dollar en bij de komende veiling hoopt deze lichtblauwe hetzelfde bedrag op te halen. Op de teller staan slechts 275 mijl: niet echt legendarische aantallen.