Studenten lenen steeds meer bij
Bijna 70 procent van de studenten komt geld te kort
Ondanks dat ruim 85 procent van de studenten een bijbaan heeft, had bijna 7 op de 10 van de zogenaamde voljaarsstudenten in het hoger onderwijs in 2019 een studielening met een gemiddelde van 700 euro per maand. Hoe jonger de generatie studenten, hoe hoger de bijverdiensten - maar ook hoe hoger de lening.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van een nieuwe analyse.
Sinds de invoering van het leenstelsel in 2015, zijn meer studenten gaan lenen. Van de generatie studenten die geboren is in 1992-1993, die ruim voor de invoering van het leenstelsel begonnen met studeren, had 1 op de 5 een lening op hun 18e. Van de 18-jarige voljaarsstudenten die geboren zijn in 1998-1999 is dat bijna 3 op de 5.
De gemiddelde lening per maand is ook substantieel hoger onder de jongere generatie 18-jarigen: 510 tegen 300 euro. "Als gevolg hiervan loopt de studieschuld harder op voor de jongste generatie studenten. Met de leeftijd loopt in elke generatie zowel het percentage met een lening als het maandbedrag op", analyseert het CBS.
Het leenstelsel, ingevoerd op voorspraak van de PvdA met steun van onder andere GroenLinks en D66, staat nu bij die partijen in aanloop naar de verkiezingen in maart weer ter discussie. Studenten zijn massaal tegenstander van het systeem.
Studenten verdienen meer bij
De kosten voor levensonderhoud zijn gestegen, maar de meeropbrengsten uit een bijbaan ook. Het percentage studenten met een bijbaan is niet veranderd, maar hun inkomens zijn wel gestegen: de generatie die geboren is in 1998-1999, verdiende in 2019 gemiddeld 420 euro bij. Daarmee beunen ze 16 procent meer dan de generatie 1990-1991 op dezelfde leeftijd. De oorzaak is een combinatie van meer uren en een verhoging van het minimum jeugdloon.
Gemiddeld verdiende een werkende student 550 euro per maand in 2019, aldus het CBS.
Studenten werken in door corona getroffen sectoren
Studenten met een bijbaan werkten in 2018 voornamelijk in de (detail)handel. De supermarkt, dus. Daarna volgen de sectoren verhuur en overige zakelijk diensten (chauffeurswerk, verhuisklussen of uitzendwerk) en horeca. Meestal werken studenten op een flexcontract dus in de sectoren waar studenten werken verdwenen veel banen. Uitzonderingen zijn supermarkten en bouwmarkten, die het door de coronacrisis juist drukker kregen.